De squashbal
Als je eenmaal een goed squashracket hebt gevonden en de juiste squashschoenen in huis hebt, kan het bijna beginnen. Naast een racket voor de beginnende speler heb je de juiste squashbal nodig. Voor beginnende spelers is dit toch echt de bal met blauwe stip. Deze squashballen geven spelers meer tijd om te reageren en dus meer tijd om hun slag goed uit te voeren. Ideaal om je techniek stukje bij beetje te perfectioneren. Speel je al langer squash, dan is het tijd om over te stappen op de bal met rode stip. Iets minder tijd en een iets minder hoge bounce. Na de squashbal met rode stip komt de bal met enkele gele stip en voor de professionele spelers ten slotte de squashbal met dubbele gele stip. De Dunlop-squashballen zijn dé ballen om te gebruiken. De belangrijke bonden van de squashsport, zoals bijvoorbeeld de WSF (World Squash Federation) en de Squash Bond Nederland, hebben de Dunlop-ballen als de bal voor officiële wedstrijden gekozen.
De spelregels van squash
Squash wordt gespeeld op een veld dat aan de vereisten van de WSF moet voldoen. Een wedstrijd gaat om 3 gewonnen games. De eerste speler die 11 punten heeft, wint de game. Vervolgens wint de eerste speler die 3 games behaalt de wedstrijd. Is het 10-10 dan moeten er uiteindelijk 2 punten verschil zijn.
Je wint een punt door de rally te winnen. De serveerder blijft bij puntwinst serveren. Wint de ontvanger de rally dan gaat hij of zij serveren. De rally stop wanneer een speler de bal niet meer terug kan slaan of als er volgens de regels wordt geappelleerd door één van de spelers of wanneer de scheidsrechter ingrijpt.
Squash-spelers slaan de squashbal goed terug wanneer deze wordt teruggeslagen voordat deze 2 keer heeft gestuiterd. Ook moet de bal boven de tin worden geslagen, dit betekent boven de plaat (board) die aan de onderzijde van de muur zit. De bal mag direct naar de muur geslagen worden of via een of meer van de zijmuren en/of achtermuur. Bij het terugslaan mag niet de eigen squashkleding, de kleding van de tegenstander, je eigen squashracket of het racket van de tegenstander geraakt worden. De vloer vanzelfsprekend ook niet.
Hoe begin je squash-wedstrijd?
Het spel begint, na enig inslaan, met de toss. Vaak vindt dit plaats door het squashracket te laten draaien. Het logo bepaalt wie er het eerst mag serveren. Je mag zelf kiezen aan welke kant je begint met serveren. Bij de opslag ben je verplicht in ieder geval één voet in het serveervak te hebben staan. De voet die in het serveervak moet staan, mag daarbij overigens geen lijn raken. Sla de bal vervolgens op de voormuur, boven de serveerlijn, maar onder de uitlijn. Nadat de voormuur is geraakt, mag de bal tegen een zijmuur komen. Let er op dat de squashbal daarna wel in het ontvangstvak moet komen. De rode lijnen van het ontvangstvak mogen daarbij niet geraakt worden. Degene die niet serveert mag overal gaan staan, zolang deze de serveerder niet hindert. De beste plaats is meestal het midden van het vak. De return mag direct geslagen worden of na één keer stuiteren.
Hoe zit het met blokkeren/hinderen bij squash?
Tijdens de (recreatieve) potjes squash die wij spelen komt vroeg of laat het blokkeren aan de orde. En de daarbij behorende 'stroke', 'let' en 'no let'. Stop je omdat de tegenstander je hindert, dan moet je de volgende vijf stappen bij langs gaan om enigszins duidelijkheid te krijgen:
- Was er echt sprake van hinder door je tegenstander?
- Kon je de bal nog halen en deed je daar moeite voor?
- En je tegenstander: deed hij of zij er alles aan om hinder te voorkomen? Zo nee, jij krijgt het punt.
- Dit is misschien wel de belangrijkste: moest je nog stappen zetten om bij de bal te komen? Zo ja, dan is het een let.
- Dus eigenlijk stond je tegenstander te dicht bij de bal toen je wilde slaan. Zo ja, je tegenstander krijgt een stroke aan de broek en jij daarmee het punt.